Insecten en andere kleine diertjes fotograferen

© Lindsay Silverman, D300S, AF-S NIKKOR 85mm f/1.8G, 1/100 sec., f/8, ISO 200, Diafragmavoorkeuze, Matrixmeting.

© Diane Berkenfeld, D800, AF-S DX NIKKOR 18-300mm f/3.5-5.6G ED VR, 1/500 sec., f/16, ISO 1400, Diafragmavoorkeuze, Matrixmeting.
Op de hele wereld zijn meer dan één miljoen insectensoorten bekend en een hoop van deze kleine beestjes vindt u net buiten de deur. Een insect is trouwens een geleedpotige. Om als insect geclassificeerd te worden, moet een dier een gesegmenteerd lichaam, zes poten, twee voelsprieten, samengestelde ogen en in sommige gevallen vleugels hebben. Andere dieren, zoals spinnen en schorpioenen, zijn ook geleedpotigen, maar worden niet beschouwd als insecten. Insecten en andere kleine diertjes fotograferen kan erg leuk zijn. U hoeft uw achtertuin maar in te lopen om een geheel nieuwe wereld voor close-up- of macrofotografie aan te treffen.
Enkele snelle tips voor macrofotografie:
De belangrijkste basisregel voor close-upfotografie is dat u dicht bij het insect moet komen. Voor het fotograferen van insecten is een macro-objectief nodig waarmee u van zeer dichtbij op het onderwerp kunt scherpstellen. Met een macro-objectief (Nikon noemt deze Micro-NIKKOR-objectieven) kunt u onderwerpen op bijna ware grootte fotograferen.
Gebruik bij voorkeur ook een statief om de camera stabiel te houden, vooral als u een teleobjectief of een lange sluitertijd gebruikt. Als u fotografeert met de camera op een statief, is het gebruik van een draadontspanner de ideale methode om de sluiter te ontspannen. Sommige fotografen zetten zelfs de spiegel van hun D-SLR omhoog voordat ze de sluiter ontspannen. Hierdoor neemt de kans op beweging nog verder af. Als u geen draadontspanner hebt, kunt u in plaats daarvan de zelfontspanner van de camera gebruiken.
Afhankelijk van hoe dichtbij u kunt komen, kunt u het beeld vullen met het lichaam van het insect of met een deel ervan, zoals de kop en voelsprieten. Pas wel op dat u niet wordt gestoken.

© Lindsay Silverman, D3, AF-S VR Micro-Nikkor 105mm f/2.8G IF-ED, 1/30 sec., f/11, ISO 200, Diafragmavoorkeuze, Centrumgerichte meting.

© Diane Berkenfeld, D600, AF-S DX Micro NIKKOR 40mm f/2.8G, 1/100 sec., f/5, ISO 800, Programma, Matrixmeting. Langzaam bewegende insecten zoals deze bidsprinkhaan zijn goede poseurs. De fotograaf kon dit insect volgen terwijl het over een hek kroop en daarom een hoop foto's vanuit verschillende hoeken maken.

© Diane Berkenfeld, D600, AF-S DX Micro NIKKOR 40mm f/2.8G, 1/1600 sec., f/10, ISO 800, Diafragmavoorkeuze, Matrixmeting. Als u fotografeert met een 40-mm macro-objectief, kunt u zeer dicht bij het onderwerp komen, maar de meeste insecten die nectar verzamelen lijken het niet erg te vinden dat een camera (en de fotograaf) zo dichtbij komt.

© Diane Berkenfeld, D600, AF-S DX Micro NIKKOR 40mm f/2.8G, 1/1250 sec., f/10, ISO 800, Diafragmavoorkeuze, Matrixmeting. Als u het een beetje eng vindt om insecten te fotograferen met een macro-objectief, begin dan met beestjes die niet steken. Hoe korter de brandpuntsafstand van het macro-objectief, hoe dichter u bij het insect moet komen. Houd daar rekening mee bij de keuze van het gebruikte objectief.
Insecten hebben fascinerende lijven en een van de doelen van close-up-natuurfotografie is alle kleuren en details van het insectenleven zichtbaar te maken. Bij goede macrofotografie benadrukt de camera de ogen, poten en lichamen van deze insecten en hun kleine wereld. Een foto van een spin in zijn web vertelt bijvoorbeeld een leuker verhaal.
De achtergrondkleur speelt een belangrijke rol in de compositie. Als het onderwerp donker is, zoals geldt voor veel insecten, zorgt een lichtere, onscherpe achtergrond ervoor dat het diertje afsteekt tegen zijn omgeving en wordt de blik van de kijker naar het insect getrokken.
Een techniek die ervoor zorgt dat een insect afsteekt tegen de achtergrond, is het gebruik van een kleine scherptediepte. De scherptediepte wordt gedefinieerd als het gebied voor en achter het onderwerp dat scherp is. De scherptediepte wordt bepaald door de diafragma-instelling. Een lage f-stop zoals f/2.8 geeft een kleine scherptediepte, waardoor de focus wordt gelegd op het onderwerp, terwijl de achtergrond onscherp is.
Een andere techniek die natuurfotografen gebruiken, is hun camera zo op te stellen dat een helder verlicht onderwerp wordt gefotografeerd tegen een donkere achtergrond. Als u de belichting instelt op een helder verlicht onderwerp, dat bijvoorbeeld in het volle daglicht staat of met een invulflits wordt verlicht, wordt een donkere achtergrond onderbelicht, waardoor deze bijna zwart lijkt. Dit effect creëert een donkere, gelijkmatige achtergrond, waartegen het onderwerp goed afsteekt.
Als het onderwerp en de achtergrond echter allebei helder verlicht zijn, kan het lastig zijn om het insect goed uit te laten komen tegen de omgeving. Als u een voorwerp, zoals een doek of stuk papier, achter het onderwerp plaatst, werkt dit als het ware als een draagbare studio-achtergrond, waardoor het insect loskomt van de effen achtergrond en afsteekt tegen de omgeving.
Insecten zijn beweeglijker bij warm weer: als u ze fotografeert in de vroege ochtend of avond wanneer het koeler is, bewegen ze langzamer. Het beschikbare licht op deze tijden van de dag maakt ze ook mooier.

© Kristina Kurtzke
D3S, AF-S VR Micro-Nikkor 105mm f/2.8G IF-ED, 1/1000 sec., f/5.6, ISO 200, Handmatig, Matrixmeting.

© Kristina Kurtzke
D3S, AF-S VR Micro-Nikkor 105mm f/2.8G IF-ED, 1/1000 sec., f/5.6, ISO 200, Handmatig, Matrixmeting. Dit is dezelfde foto van de bij op de bloem links, maar dan bijgesneden. Hoewel het een goede gewoonte is om het beeld helemaal in de camera te kadreren, kunt u dit altijd bijsnijden of er op andere manieren mee experimenteren op de computer.
Zoals voor alle soorten fotografie geldt, krijgt u vaak de meest indrukwekkende en mooiste resultaten als u uw close-upfoto's simpel houdt. Geduld en volharding lonen. Een goede scherptediepte en ervoor zorgen dat het onderwerp afsteekt tegen de achtergrond zijn twee punten om te onthouden voor goede macrofotografie.

© Kristina Kurtzke, D300, AF-S DX Zoom-NIKKOR 18-135mm f/3.5-5.6G IF-ED, 1/50 sec., f/7.1, ISO 200, Diafragmavoorkeuze, Matrixmeting.

© Diane Berkenfeld, D5100, AF-S DX NIKKOR 18-200mm f/3.5-5.6G ED VR II, 1/1000 sec., f/5.6, ISO 400, Programma, Matrixmeting. Als u elementen toevoegt aan de compositie, ontstaat een interessanter beeld dan wanneer enkel de vis wordt gefotografeerd.

©Lindsay Silverman, D7000, AF-S DX Micro NIKKOR 40mm f/2.8G, 1/125 sec., f/7.1, ISO 400, Diafragmavoorkeuze, Matrixmeting. Door dicht bij onderwerpen achter glas te komen, kunt u vaak prachtige foto's maken. Pas op voor de schittering die wordt veroorzaakt door het glas. Verander uw opnamehoek of voeg een polarisatiefilter toe aan het objectief om schittering tegen te gaan.